Oude foto's uit het verleden van de gemeente Tilburg
   
Tilburg zoals het vroeger was................Van schoonste stad van het land tot moderne industriestad.

Heb jij een leuke foto die gaat over Tilburg? Misschien een leuk verhaal erbij? Mail ons

Info@radiodynamite.eu

(Klik op de foto's voor vergroting)    Update: 18-03-2014

Tilburgse kermis

Aanleg 
Wilhelmina kanaal 1909

Bredaseweg in 1971

Advertentie uit 1913

Akte uit 709

Bischop Zwijzenstraat

Bevrijding 1944

Besterdring

Besterdplein

Alleenhoudersstraat

Ambachtsschool spoorlaan 1904

Cafe De Parel

Oude Elisabeth ziekenhuis

Boerderij de schaapskooi

Boekweitstraat jaren 60

Piushaven

Boscheweg 1975

Bredaseweg bij kerkhof

Bredaseweg 1918
(rechts Kromhout kazerne)

Wollenstoffenfabriek van Dooren 1827

Broekhovenseweg 1971

Bredaseweg 1971

Laatste gaslantaarn

Cafetaria boekweitstraat 1969

Busstation spoorlaan 1986

Buitentoilet rond 1900

Centrale werkplaats NS 1868

Carnaval op heuvelplein

Dierenpark jaren 60

Grafheuvels Rechte heide

Oude gasthuis  Gasthuisring

De was doen rond 1900

Eerste stadhuis

Hal paleisraadhuis 1936

Harmonie Familie Kessels

Stadhuis 1920

Eerste steen kazerne

Fietstocht 1922

Gasthuisring 1986

Heuvel 1971

Hotel riche jaren 20 heuvel

Gedenknaald  Willem 2  1900

Heikse kerk

Grenssteen 1778

Heuvel 1890

Spoorlaan - Gasthuisring 1986

Ingang Heuvelstraat 1930

Loden doos gevonden in sokkel standbeeld Willem 2 tijdens restauratie  1993

Heuvel 1915 met tramrails

Oude NS station spoorlaan

Het weeshuis

Kaart Tilburg 1835

Kaartje diligence tilburg-waalwijk

Kantelbrug Wilhelmina kanaal

Klooster oude dijk 1954

Kromhout kazerne

Kantine Elisabeth ziekenhuis

Kermis

Kermis koningsplein 1997

Langeschijf straat 1983

Leo school 19e eeuw

Muntjes meter 1935 Merelstraat 1983 Lindeboom op de Heuvel 1910 Krant 1940 Luchtfoto centrum
Nieuwlandstraat Nieuwstraat - Korvelseweg NS station jaren 70 Oerlesestraat 1925 Oude markt met heiksekerk 1742
Oude Waranda Paleisring 1983 Perron 1e NS station Philips vestiging jaren 60 Philips vestiging jaren 60
Piushaven Piushaven Piushaven Piushaven Piushaven met broekhovense kerk
Bischop zwijzenstraat-piusstraat 1987 Politieburo noordhoekring  jaren 60 Ringbaan zuid 1971 (bij sportpark) Ringbaan zuid 1971 met  LTS school Ruwerstraat 1930
Spoorlaan 1986 Spoorbrug  Wilhelmina kanaal Sluis Dongense kanaaldijk Elisabeth ziekenhuis 1939 Schoorsteen BEKA
Sportpark Willem II ST Annaplein ST Pieterplein 1925 Standbeeld  Peerke Donders Spoorlaan met NS station jaren 80
NS station  Stationsemplacement Synagoge willemII straat 1873 Tilburg centrum 19e eeuw Tivolistraat 1975
Taxi vervoer jaren 20 Taxivervoer jaren 40 Tram in het centrum Tramkar Trappistenklooster
Tuinstraat richting heuvel jaren 70 Tuinstraat Veldhovenring 1983 Viaduct 
hilvarenbeekse weg 1983
Volt complex 1916
Wilhelmina kanaal Wilhelmina kanaal Wijkcentrum st anna Watertoren met regenboog fabriek Watertoren bredaseweg
Wilhelmina park Wilhelmina kanaal Wittebollestraat 
begin jaren 80
Zwembad Friezenlaan Zwembad Ringbaan oost
mgr Zwijzen monument 1960 Oude markt 1963 Wever in 1914 Alleenhoudersstraat 1904   Bevrijding 1944 tilburg
Bischop Zwijzenstraat Tankstation ringbaan west 1959 Wilhelminakanaal Bredaseweg 1903 Broekhovenseweg 1971
Gasthuisring 1986 Luchtfoto goirkestraat Heikese kerk jaren '80 Luchtfoto 't zand 1980 Heuvel 1971
Spoorlijn Sacramentskerk ringbaan oost Monument Willem 2 Korvelseweg Hazennest tilburg noord
Kerk Noordhoekring  Bisschop zwijssenstraat 1964  Fabriek van Doorn 1892 Fabriek en woonhuis van Doorn hilvarenbeekse weg 1904 Luchtfoto fabriek van Dooren
1922
Kanton gerecht Belgische vluchtelingen in tilburg
1914
De hei  Elisabeth ziekenhuis  Watertoren bredaseweg
Kerk heuvelplein   Interpolis gebouw spoorlaan Fabriek Verschuren-Piron 
jaren 40  
Molen Noordhoek 1900  Noordstraat 
NS station centrum Piushaven 2005  Stationsstraat 1905  Tilburg vlak voor de bevrijding Tekening van de laarstraat 
Nieuwe bosscherweg 1945 Bredaseweg 1905 Heuvelplein Midi theater Werkplaats NS 1982 L.T.S. vanaf de ringbaan zuid
Theresiakerk ringbaan oost 1938 Wichmansstraat noodwoningen
 1e w.o. 
Kazerne Heuvelstraat Kasteel van Tilburg 1770
(DeCantillon)
Dierenpark Onthulling monument 1955 door 
prinses Irene
Riool zuivering in 1935 Goirkestraat cafe bierings Achterkant heuvelse kerk
Heuvelstraat 1968  Drukkerij Versteden langeschijf straat 1937 Duitse bezetters op de heuvel Hoogste reuzenrad ooit in tilburg 2007   55 meter Zendmast centrum
Trappistenbrug Arke noestraat 1950 Noordhoekse kerk Pater van den elzenplein Ringbaan oost
Huisje Peerke Donders Ingang publieke werken vincentiusstraat jaren 80 Kleuterschool leyparkweg 1979 Kap linde op heuvel 1994 Woontoren Westpoint 143 meter

Brand hasseltsekerk 2003 Willemsplein Leuk buurtfeest in Tilburg Kerk ringbaan oost  Kleuterschool leyparkweg 1979
.
St. Aloysiusschool, Staringstraat St. Aloysiusschool 1919 Heuvel Lindeboom 1850 Stadswapen Tilburg
Bisschop Aelenstraat ong 1940 Heuvelstraat Textielmuseum goirkestraat Wilhelminapark Boerderij  hilvarenbeekseweg 1985
Bus op korvelseweg 1977 Luchtfoto piushaven Ringbaan oost Boekenmarkt tilburg centrum Spoorlaan / Gasthuisring
Advertentie weekblad van Tilburg 1866 Bibliotheek langestraat 1913 Leeszaal bibliotheek langestraat 1913  Boekhandel / drukkerij heuvelstraat 1890 Stoomdrukkerij langestraat 1903
Cinema Royal willem 2 straat Hoek spoorlaan / heuvel Koestraat Orgel in pius x kerk Pius x kerk   
pater v/d elzenplein
Kromhoutkazerne Schouwburgring bij heikesekerk Molen van Schraven Broekhovenseweg Winkel V & D heuvelstraat Ringbaan west
Overstroming de Leij op 
Koningshoeven in 1960
St Anna kerk voorkant St Anna kerk zijkant Melkboer in 1948 Boerderij in tilburg 1900 
Lange Schijfstraat  Spoorlaan Voorheen Parallelweg  Schouwburgring 1968 Noordstraat - Industriestraat Ringbaan-noord politiepost uit 1957 
Noordstraat Begravenis 
burgemeester Jansen 1901
Koestraat Enschotsestraat  Boerderij Hasseltplein Goirkestraat Kerk  Broekhovenseweg
Oude Stadhuis (nieuw) Station (nieuw) Paleis Raadhuis (nieuw) Stationstraat (nieuw) Elisabeth Ziekenhuis (nieuw)
Spoorlaan Hotel Suisse (nieuw) Oude Markt (nieuw) Waterhoef Pijlijserstraat in 1954 (nieuw)  Kerk heikant (nieuw) Noordstraat (nieuw)
Heeft u ook een leuke foto of ansichtkaart over Tilburg?
Wij plaatsen hem graag hier
 



---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Beelden over Tilburg.
(Archief beelden: Regionaal Archief Tilburg)

Koninklijke bezoeken aan Tilburg n.a.v. de bevrijding Bevrijding van Tilburg 27 oktober 1944 Voorjaars-bijenmarkt in 1930 en 1931 Nationale kampioenschappen wielrennen te Tilburg,  1924 Computercentrum Gemeente Tilburg, 1969
Koninklijke bezoeken aan Tilburg n.a.v. de bevrijding Bevrijding van Tilburg 27 oktober 1944 Voorjaars-bijenmarkt in 1930 en 1931 Nationale kampioenschappen wielrennen te Tilburg, 1924 Computercentrum Gemeente Tilburg, 1969
Carnaval in Tilburg, eerste carnavalsoptocht, 28 februari 1965 Demonstratie van de Tilburgse brandweer op het Stuivesantplein Onthulling en intronisatie van het H.Hartbeeld, Tilburg 1921 Spoorwegovergang aan de Gasthuisring Opening van de Pellikaanhal in tilburg 28 november 1969
Carnaval in Tilburg, eerste carnavalsoptocht, 28 februari 1965 Demonstratie van de Tilburgse brandweer op het Stuivesantplein Onthulling en intronisatie van het H.Hartbeeld, Tilburg 1921

Spoorwegovergang aan de Gasthuisring

Opening van de Pellikaanhal in tilburg 28 november 1969



De geschiedenis van Tilburg in het kort!

 

 

De huidige stad Tilburg is gelegen op een hogere rug tussen de naar het noorden uiteen wijkende stroomdalen van de Rielse Leij en Donge in het westen en de Poppelse Leij en Voorste Stroom in het Oosten. Het gebied werd al omstreeks elfduizend jaar geleden bezocht door rondtrekkende nomadenstammen. Hun stenen werktuigen zijn met name ten noorden van de stad in het gebied van de Loonse Heide en de Drunense Duinen opgegraven. Op de randen van het plateau bij de beekdalen vestigden zich in de Bronstijd, ongeveer 1500 voor Christus, primitieve veetelers en landbouwers van verschillende culturen. Op de Rechte Heide tussen Goirle en Riel zijn nog de door hen opgeworpen grafheuvels te zien. Dicht bij het huidige gemeentearchief werden al in 1841 grafurnen uit die tijd opgegraven. Ook uit de periode omstreeks het begin van onze jaartelling zijn sporen van bewoning gevonden op de hellingen bij de waterlopen ten zuiden en ten oosten van de huidige stad. De heidevelden boven op het tableau lijken pas later ontgonnen en bewoond te zijn. Het is dan ook maar helemaal de vraag of de zogenaamde "Frankische Driehoeken" de bij de samenstellende delen van Tilburg veel voorkomende nederzettingsvormen, werkelijk al uit die periode stammen.

 

De vermelding van de naam "Tilliburgis" als aanduiding van de plaats waar in 709 een schenkingsakte van goederen te Alphen voor Willebrord wordt opgemaakt, heeft de historici veel stof tot discussie gegeven. Het veiligst lijkt de volgende verklaring. Het eerste deel kan een persoonsnaam zijn. Het tweede deel moet een meervoudsvorm zijn van het woord "burgus", dat in zijn ruimste betekenis kan slaan op rechtsgebied van vrij grote omvang, dat zeker niet versterkt hoeft te zijn en dat meer woonkernen van landelijke aard kon omvatten. Daarmee kunnen speculaties dat in Tilburg gezien de naamgeving al in de achtste eeuw een of meer burchten moeten hebben gestaan, worden afgewezen. Bovendien is daarmee ook verklaard, dat tot in de 14e eeuw met de aanduiding Tilburg méér dan alleen de huidige gemeente of de vroegere pandheerlijkheid wordt bedoeld. "Tilburg" was dus aanvankelijk de aanduiding van een groter gebied in de Karolingische gouw Taxandria, waarin zich veel later op de overgang van de 12e naar de 13e eeuw twee domaniale kernen blijken te hebben ontwikkeld: West-Tilburg, het huidige Tilburg in nauwe relatie met zeker Enschot en waarschijnlijk ook al Goirle, en Oost-Tilburg, het huidige Oisterwijk, waar toe ook zeker Helvoirt, Udenhout en Berkel gerekend mogen worden. De in de 12e eeuw op of nabij het domein ("ten Rijt", ten zuiden van de huidige Oude markt) van het uit het kerngebied van het hertogdom Brabant afkomstige en aan de heren Van Boxtel verwante geslacht der Giselberten ontstane kerk, toegewijd aan Sint Dionysius (West-Tilburg), wordt in 1232 aan de Norbertijner abdij van Tongerlo geschonken. Deze "kapel" schijnt in kerkrechtelijk opzicht de oude parochiekerk van Enschot, toegewijd aan Sint Michiel, te hebben overvleugeld. De bij een nu verdwenen vroegmiddeleeuwse burcht ("Terborch", aan de Voorste Stroom ten oosten van de kern Oisterwijk) gestichte kerk van Sint Petrus (Oost-Tilburg) komt in 1231 aan de abdij van Sint Geertruij te Leuven. In beide gevallen zien we dat er een machtsverschuiving heeft plaats gevonden ten koste van de heren uit de familie der Giselberten van Tilburg en hun verwanten uit de families Van Gageldonk, Van Kruiningen, Van Pumbeke en Van Boxtel, en ten gunste van de Hertog. Hendrik I die enige decennia daarvóór zijn machtsuitbreiding naar het noorden bevestigde met de stichting van de 's-Hertogenbosch, blijkt in 1222 al de "burcht" van Oost-Tilburg in leen te hebben van de bisschop van Utrecht. De schenkingen aan de abdijen van de kerkrechten en de daarbij behorende tiendrechten gebeuren door hem of zijn instigatie, en in 1230 bevestigt hij de Vrijheid Oisterwijk en staat hij de inwoners toe het recht van 's-Hertogenbosch aan te nemen.

 

West-Tilburg was zo dus vanaf het eerst kwart van de 13e eeuw een hertogelijk dorp geworden met hier en daar nog herinneringen aan de vroegere situatie: kleine leengoederen van de hoven van Gageldonk-Breda en Boxtel. Families die zich in de gunst van de hertogen wisten, verwierven zich daarnaast eveneens aanzienlijke leengoederen. Dat gold met name leden van de familie Back - Van Broekhoven, waarvan er één, Walter Back, abt van Tongerlo (1333-1366) zelfs in de hertogelijke raad zetelde. Blijkens een in een bevestigingsoorkonde uit 1395 van Hertogin Johanna van Brabant opgenomen oudere akte, gaf haar vader Jan III in 1342 aan zijn lieden van Tilburg en het daarmee blijkbaar toen al bestuurlijk verenigde Goirle eigen rechtspraak en andere op die van een "Vrijheid" gelijkende rechten.

Ook in andere bronnen is in 1395 al sprake van een "Dincbanc de Tilborch et de Goerle".  In die periode blijken bovendien zeven gegoede lieden voor de totale dorpsgemeenschap in rechte op te treden. Het is nog niet duidelijk hoe een en ander zich verhoudt tot het gegeven dat Tilburg en Goirle te samen met Drunen, Gansoijen en de Tol van Venloon (Loon op Zand) in 1387 als onderpand voor een lening van 4000 oude schilden door Hertogin Johanna in leen gegeven werd aan de toenmalige hoogschout van de Meierij, Paulus van Haestrecht. Feit is dat zelfs nog lang nadat diens gelijknamige kleinzoon in 1453 door de toenmalige hertog Philips de Goede het recht had verworven de zeven schepenen voortaan te benoemen, de inwoners van Tilburg naar de schepenen van Oisterwijk gingen om rechtshandelingen te laten vastleggen. De zeven schepenen, vijf voor Tilburg en twee voor Goirle, vonnisten volgens het recht van 's-Hertogenbosch, alwaar men ook "te hoofde" kon gaan. De eveneens door de heer aangestelde schout, vanaf het midden van de 17e eeuw drossaard, was uitvoerder van diens heerlijke rechten en daarmee samenhangende verplichtingen, met name ten aanzien van het handhaven der openbare rechtsorde. Tilburg en Goirle was een "hoge heerlijkheid", d.w.z. dat ook halsmisdrijven mochten worden gevonnist. De gezamenlijke inwoners van de oorspronkelijk elf herdgangen of gehuchten hadden ook sinds 1329 door koop van de hertog het recht van gebruik van de gemene gronden of "gemeint" verworven. Uit het beheer daarvan ontwikkelde zich ook een eigen dorpshuishouding, Goirle had daarbij een aparte status, waarvan de financiën tenminste sinds de helft van de 16e eeuw beheerd werden door de aanvankelijk drie, later twee burgemeesters. Uit het gezamenlijk toezicht van de eigengeërfden op dit beheer ontwikkelde zich op den duur een college van 22 afgevaardigden van de herdgangen, die bij alle belangrijke beslissingen inzake de dorpsfinanciën of de belastingen dienden te worden geraadpleegd. De "Huishoudinge ende Financie voor de Heerlijkheden Tilborgh ende Goirle" werd pas in 1732 door de Raad van State in een Reglement definitief geregeld. De "22 mannen" werden toen vervangen door een "corporele vergadering". Op dat moment werd het aantal herdgangen vastgesteld op twaalf: Oerle en Broekhoven, Korvel en Laar, Berkdijk, Reit, Hoeven, Hasselt, Stokhasselt, Oost-Heikant, West-Heikant, Veldhoven, Loven, en Kerk en Heuvel.

 

Na de dood van Paulus (II) van Haestrecht in 1473 werden zijn bezittingen verdeeld over zijn drie zoons. Tilburg en Goirle kwamen aan Jan van Haestrecht. Vier jaar later koopt deze van de gebroeders Gerit en Jan Back een reeds in 1450 vermelde "stenen camer" aan de Hasselt. Dit betreft de oudste vorm van het kasteel waarop voortaan de Heren van Tilburg als ze in het dorp verbleven, woonden, totdat het na verscheidene verwoestingen en her- of verbouwingen in 1858 voor afbraak werd verkocht. In 1977-1980 werden de fundamenten opgegraven en na bestudering weer met zand bedekt. Onlangs werden de contouren gereconstrueerd in een aldaar aangelegd plantsoen. In dezelfde periode, nog voor het einde van de 16e eeuw, moeten ook de twee nog bestaande oorspronkelijke schuttersgilden van de voetboog of Sint Joris (vóór 1483) en van de handboog of Sint Sebastiaan (vóór 1504) zijn ontstaan. Het derde gilde, van de kolveniers of Sint Dionysius, wordt pas in 1665 gesticht door de toenmalige vrouwe van Tilburg. Blijkens hun door de heren verleende "gildekaarten" hadden zij de bevoegdheid om gewapenderhand op te treden tegen eenieder die van buitenaf inbreuk maakte op de openbare orde en veiligheid. Samen met de andere aan de altaren in de kerk verbonden broederschappen gaven zij eeuwenlang uitdrukking aan de behoefte aan maatschappelijke solidariteit en openbare religieuze beleving. Hun schieten op de koningsvogel was vanouds verbonden met hun jaarlijkse herdenkingsfeest van de wijding der kerk, de nog steeds bestaande Tilburgse kermis.

De in 1483, na een vergroting, opnieuw gewijde kerk van Tilburg werd bediend door de Norbertijnen van de abdij van Tongerlo, die ook een deel van de tiendrechten bezat. De pastoors bewoonden de in 1384 verworven pastorie Moerenburg, gelegen op de grens met de parochie Enschot, die eveneens van daaruit bediend werd. Daarnaast bezat de abdij enige hoeven, waaronder de nog bestaande Togerlose hoeve waar de tienden werden opgeslagen in de tiendschuur of "Spijker". Kerkrechtelijk behoorde de parochie Tilburg van oorsprong tot het bisdom Luik en daarbinnen tot het aartsdiaconaat Kempenland en het dekenaat Hilvarenbeek. Na de kerkelijke herindeling der Nederlanden van 1559 ressorteerde Tilburg onder het nieuwe bisdom 's-Hertogenbosch. De val van die stad was er de oorzaak van dat de na een brand in 1595 herbouwde kerk in 1633 in bezit genomen werd door een predikant en een handvol hervormden. De katholieken moesten zich vanaf toen behelpen met grens- en schuurkerken. De kerk werd in 1822 gerestitueerd aan het zuidelijk deel van de in 1797 gesplitste parochie. De explosieve groei van de merendeels katholiek gebleven bevolking in de 19e en 20e eeuw zorgde voor een verdere opsplitsing van de twee toen ontstane parochies. 't Heike en 't Goirke. Ten slotte waren er dat 31 die te samen met de drie parochies van Goirle tegenwoordig een dekenaat vormen. De Hervormde Gemeente kreeg in 1824 een nieuwe kerk aan de Zomerstraat.  In de loop van de anderhalve eeuw vestigden zich uiteraard ook andere kerkgenootschappen op reformatorische grondslag in Tilburg. De reeds op het einde van de 18e eeuw ontstane kleine joodse gemeenschap werd zwaar geteisterd door de verschrikkingen in de Tweede Wereldoorlog.

 

Keren we terug naar de Heerlijkheid Tilburg en Goirle. Deze kwam in 1524 door vererving aan de familie Van Malsen en in 1621 op gelijke wijze aan de familie Schetz van Grobbendonck. Deze verkocht haar rechten en verplichtingen in 1710 aan Willem Prins van Hessen-Kassel, die ze na zijn opvolging als landgraaf in 1754 wederom verkocht aan Gijsbert rijksgraaf van Hogendorp. Na het vervallen van de heerlijke rechten in de Bataafse tijd werden de eigendommen en overgebleven rechten in 1858 bij veiling door zijn nakomelingen te gelde gemaakt. De hertogen van Brabant zijn nooit in staat geweest het pand in te lossen. Hun rechtsopvolgers, de aartshertogen Albertus en Isabella verkopen ten slotte in 1612 de heerlijkheid "erfelijk" aan de toenmalige heer Adriaan van Malsen. De uit de opstand voortvloeiende 80-jarige worsteling met Spanje bracht voor het platteland van Brabant veel verwoestingen en leed. Tilburg werd herhaaldelijk geplunderd en belast met oorlogsschattingen ondanks de duurbetaalde sauve-gardes van bevelhebbers van beide zijden. Ook na de val van Den Bosch in 1629, dat onder bevel stond van de gouverneur Anthony Schetz, heer van Tilburg, bleef een verwarde toestand bestaan, totdat bij de Vrede van Munster het gezag van de Staten-Generaal definitief in de Meijerij werd bevestigd. Vanaf dat moment was de Raad van State in 's-Gravenhage belast met het daadwerkelijk opperbestuur over het op de vijand veroverde gebied, de "Generaliteitslanden". Het hoogste beroepscollege in rechtszaken, de Raad van Brabant, zetelde vanaf toen ook in 's-Gravenhage, terwijl de rentmeester van de geestelijke goederen in 's-Hertogenbosch voortaan een groot deel van het oorspronkelijke kerkbezit administreerde. Het "Reglement op de Politique Reformatie van 's-Hertogenbosch" van 1660, alsmede de talloze plakkaten van de Staten-Generaal waren bepalend voor de als knechting ervaren inperking van de rechten van de inwoners van de Meierij en dus ook van Tilburg. Aan deze situatie kwam een einde door de gebeurtenissen van 1794-1795, toen na de inval van de Fransen de Bataafse Republiek werd uitgeroepen, waarin de Generaliteitslanden hun ondergeschikte status verloren en voortaan ook afgevaardigden mochten sturen naar de Staten-Generaal en kort daarna naar de Nationale Vergadering. Brabant werd een gewest waarvan de "Provisionele Representanten", onder voorzitterschap van de uit Leiden in 1790 naar Tilburg gekomen patriot Pieter Vreede, op 11 juni 1795 voor het eerst in dit dorp bijeenkwam. Voor de schepenbank kwam in dat zelfde jaar een gekozen municipaliteit in de plaats, met en eveneens gekozen drossaard. Het al wat langer zelfstandiger bestuurde dorp Goirle werd in 1803 een aparte gemeente.

 

De periode van het Koninkrijk Holland bracht voor Tilburg, op dat moment "het volkrijkste vlek" van de Meijerij, de status van stad, haar door Lodewijk Napoleon nazijn bezoek in 1809 verleend. De gemeente had in aanvang van de 19e eeuw bijna 10.000 inwoners. Dit aantal groeide tot 14.500 in 1850 en vervolgens tot ruim 40.000 in 1900. De 100.000 werd in 1941 gehaald. Deze snelle groei, vooral in de tweede helft van de 19e eeuw, was met name mogelijk door de zich dynamisch ontwikkelende wolindustrie, waarvan de basis al was gelegd met de traditionele huisnijverheid van de zandgronden. De Tilburgers bewerken het bijproduct van de schapenteelt, nodig voor de bemesting van de schrale akkers, en verhandelen het via tussenpersonen op de markten van Vlaanderen en Brabant, met name Antwerpen, en die van Holland met name Rotterdam en Leiden. De vervaardiging van en handel in wollen weefsels, zoals laken, moet in Tilburg al in de  Middeleeuwen van belang zijn geweest, en hier en daar al omstreeks 1500 een industrieel karakter hebben aangenomen. Weliswaar ging na 1629 de zuidelijke markt grotendeels verloren en werd er grote concurrentie ondervonden van de veelal door Zuid-Nederlandse immigranten gedreven Hollandse lakenindustrie, waardoor Tilburg verviel tot leverancier van goedkope halffabrikaten voor met name Leidse ondernemers, toch bleef deze nijverheid vooral door in 1651 verleende vrijstelling van invoerrechten in Holland van zeer grote betekenis. Zo zelfs dat, ondanks allerlei conjuncturele of door de politieke omstandigheden veroorzaakte malaises, op het eind van de 18e eeuw autochtone of zich van elders in Tilburg vestigende ondernemers de stap naar de moderne industrie konden maken. De voor de inlandse bedrijvigheid zo gunstige protectionistische sfeer van de Franse tijd heeft deze ontwikkeling begunstigd, en we zien in het begin van de 19e eeuw gemechaniseerde fabrieken naar Engels model verschijnen.

Dit alles bevorderde in de loop van die eeuw de aaneensmelting van de vele door landwegen verbonden gehuchten met een nog voornamelijk agrarisch karakter tot een fabrieksstad met op enige belangrijke uitzonderingen na, onder andere de Centrale Werkplaats van de Spoorwegen in 1868 en de lederindustrie, een sterke, nadruk op de wolindustrie en de haar ondersteunende bedrijven. Deze ontwikkeling heeft nadrukkelijk het stadsbeeld bepaald en is er de oorzaak van dat de gemeente Tilburg in de  jaren zestig en zeventig van de 20e eeuw voor de opgaaf kwam te staan om uit de economische en sociale crisis van de wegvallende textielindustrie te geraken en aan de nu ruim 150.000 inwoners een vernieuwd woon- en werkmilieu te verschaffen. Het is gezien dit alles niet verwonderlijk dat in Tilburg voor katholieke streken al betrekkelijk snel vak- en standsorganisaties ontstonden, waarbij uiteraard voor de textielarbeiders een hoofdrol was weggelegd. Zo werd de Tilburgse kapelaan Lambert Poell, medestander van dr. Ariëns in Twente, in 1944 door de bisschop vrijgesteld om de katholieke textielarbeiders in een diocesane bond te organiseren. De samenwerking tussen de textielfabrikanten gaf richting aan het ontstaan van landelijke organisaties op dat terrein, die veelal hun zetel in Tilburg kregen, verenigd in het Bureau van mr. dr. B. van Spaendonck, dat ook een aantal pensioenfondsen ging beheren. Daar wordt bovendien sinds 1922 het secretariaat gevoerd van de in 1842 gestichte Kamer van Koophandel en Fabrieken. In 1918 vestigde de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond haar hoofdkantoor in Tilburg. Dit alles heeft er mede toe geleid dat Tilburg zich ontwikkelde tot een centrum van dienstverlenende bedrijvigheid.

Tilburg is, ondanks dat reeds in 1575 door Philips II een privilege tot het houden van week- en jaarmarkten werd verleend, waardoor de wijk rond de kerk (Oude Markt) zich tot een soort dorpskern kon gaan ontwikkelen, nooit een echt centrum van handel of verkeer geworden. De ligging, waardoor de voornaamste land- en waterwegen tussen belangrijkere en oudere centra in Noord- en Zuid-Nederland Tilburg op ruime afstand passeerden, heeft zo'n ontwikkeling in de weg gestaan. De in de 19e eeuw ontstane aansluitingen op het spoorwegnet, 1863 Breda, 1865 Eindhoven, 1867 Turnhout, 1818 's-Hertogenbosch en het graven van het Wilhelminakanaal in 1923 hadden voornamelijk betekenis voor de aan- en afvoer van grondstoffen en producten van de eigen industrie.

De huidige centrale ligging binnen het autowegennet van Noord-Brabant en het Beneluxgebied heeft er wel voor gezorgd dat nieuwe impulsen voor industrie en dienstverlening mogelijk zijn gebleken. Daarnaast hebben de stichting door pastoor Johannes Zwijsen, de latere aartsbisschop, van een zuster- en een frater-congregatie met hun onderwijzersopleidingen en een gymnasium al in de 19e eeuw, alsmede de vestiging van een R.K. Handelshogeschool in 1923, nu de Katholieke Universiteit Brabant, en de R.K. Leergangen in 1912 de basis gevormd voor de ontwikkeling van Tilburg tot onderwijsstad.

 

Tilburg heeft in alle oorlogen, waarbij de Nederlanden betrokken waren, deel gehad aan de ellende die daarmee gepaard ging. Dat gold zeker voor de krachtmeting met Spanje in de 16e en 17e eeuw, maar ook voor met de Franse expansiedrift samenhangende militaire campagnes in de anderhalve eeuw daarna. In de dertiger jaren van de 19e eeuw was Tilburg hoofdkwartier van de zo populair geworden Prins van Oranje, de later Koning Willem II, die door zijn vader benoemd was tot opperbevelhebber van het leger tegen de Belgen. Diezelfde Belgen vonden er in de Eerste Wereldoorlog in grote getale een onderkomen na hun vlucht uit hun door de Duitsers overlopen vaderland. De terreur van de Tweede Wereldoorlog eindige voor Tilburg met de bevrijding door de geallieerden op 27 oktober 1944. Het daaraan voorafgaande bombardement van de stad kostte vele slachtoffers, maar al in de vier jaren daarvoor hadden veel Limburgers getoond dat ze bereid waren om voor de vrijheid tot het uiterste te gaan.

Met de dankbare herinnering daaraan moge dit overzicht over Tilburgs Historie besloten worden.